De stempels held en heldin worden tegenwoordig uitgedeeld alsof het niets is, als ware het stempels als beloning voor een goede toets. Schoorvoetend geef ik toe dat ik me er ook al eens aan bezondig. Maar niet vandaag. Niet nu. Niet bij Luc. Want voor mij was Luc De Vos een held en niets minder. Niet alleen om wat hij maakte, maar ook en vooral om wie hij was. Iedereen die hem ooit tegenkwam zal het zeggen: Altijd goedlachs, vriendelijk en in voor een flauw mopje. Liefst met een pint in de hand.
Zelf had ik ook twee keer het geluk om hem te mogen interviewen. De tweede keer heb ik mijn lachspieren bijna kapot gelachen (Kan dat eigenlijk?), de eerste keer net niet in mijn broek gedaan van de zenuwen. Ik keer terug naar oktober 2010. Ik kom binnen en daar zit hij. Dé man wiens teksten ik al zo lang meebrul. Van de vele flesjes bier die netjes op een tafel staan gerangschikt, krijg ik er meteen eentje aangeboden. “Pakt u een pintje en zet u meiske.” Twee stoelen verder ga ik zitten (Want wat als hij mijn stresszweet zou ruiken? En misschien ziet hij van daar mijn trillende handen wel niet.) Ik pruts onhandig aan mijn micro en krijg hem uiteindelijk aan de praat. “Vraag mij nu nie wie da Mia is hé, want da weet ik nie meer.” Wat volgde was ik die stamelend een hele reeks domme vragen en torenhoge clichés op hem afvuurde en Luc die toch altijd een heerlijk antwoord klaar had. Op mijn vraag wat hij nog wilde bereiken als artiest (Ik heb het gezegd, domme vragen.) antwoordde hij:
Niets. Ik heb alles al bereikt. Ik heb 20 jaar lang veel LP’s mogen opnemen en veel mogen spelen. Ik hoop dat de volgende decennia nog te mogen doen. Alé, als ‘t God belieft hé.
Koud. Ijskoud krijg ik het als ik dat nu opnieuw hoor. En dan is er opnieuw de glimlach. Als ik denk aan die plaatjes. Die prachtige teksten. Zijn manier van zingen. Als ik denk aan al die keren dat ik hem, glunderend van op de eerste of tweede rij, op een podium nóg maar eens Mia en gelukkig ook minder bekende pareltjes zag spelen.
Ik heb geen idee wat Luc allemaal wilde bereiken, maar voor mij is hij één van dé artiesten die Nederlandstalige muziek laat weerklinken in de oren van mensen die ze anders steevast zouden negeren. Want “ze vinden Nederlandstalige muziek maar niets.” Koude rillingen krijg ik van zulke uitspraken. Heb je ooit al eens geluisterd? Weet je dat er zoveel verschillende dingen zijn? Gelukkig zijn er dan groepen zoals Gorki. Want wie weet er niet dat je voor Mia de afwas moet doen om eten te krijgen? En dat Anja je dan weer zonder hoop én zonder eten naar bed stuurt? En bestaan er eigenlijk nog mensen die bij het woord piranha niet automatisch “lieve kleine” denken? Ik zou nog uren kunnen doorgaan op dit elan en waarschijnlijk iedereen, inclusief mezelf, vervelen met mijn idolatrie. Daarom ga ik nu gewoon een pint pakken en klinken op Luc. Want
wij houden stand
vandaag
en later zien we wel
wat er komt
als het komt